van echtscheiding tot adoptie
Het personen- en familierecht vormt een onderdeel van het burgerlijk recht en heeft betrekking op afstamming, geboorte, huwelijk, echtscheiding en andere aangelegenheden die verband houden met de hoedanigheid, familiebetrekkingen en bevoegdheden van personen. Het erfrecht wordt in de regel als een afzonderlijk rechtsgebied aangemerkt.
Het personen- en familierecht is in Nederland geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast zijn internationale regels van belang, met name het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarvan het recht op gezinsleven een grote invloed uitoefent op zowel wetgeving als rechtspraak. Het familierecht is regelmatige onderhavig aan veranderingen door maatschappelijke veranderingen.

Wanneer een echtgenoot of geregistreerd partner besluit te scheiden, dienen diverse regelingen te worden getroffen, zeker indien minderjarige kinderen betrokken zijn. In een ouderschapsplan wordt dan onder meer vastgelegd hoe zorg en opvoeding worden verdeeld, wanneer en op welke wijze ouders omgang met de kinderen hebben, hoe informatie wordt gedeeld en hoe gezagsbeslissingen genomen worden. Tevens is daarin opgenomen hoe de kosten van de verzorging en opvoeding verdeeld worden. Tijdens de scheidingsprocedure kunnen voorlopige voorzieningen bij de rechtbank worden aangevraagd. Deze betreffen onder meer tijdelijke regelingen omtrent het gebruik van de woning, de toevertrouwing van de kinderen, omgangsregelingen en het betalen van alimentatie.
Boedelverdelingen
Indien partijen niet gehuwd zijn of geen geregistreerd partnerschap hebben gesloten, dient bij beëindiging van de gezamenlijke huishouding de boedel te worden verdeeld. Een bestaande samenlevingsovereenkomst kan vaak enige richting bieden, maar door veranderingen in de boedel gedurende de gezamenlijke huishouding is niet alles automatisch geregeld. Een zorgvuldige afwikkeling is daarom essentieel om geschillen achteraf te voorkomen.
Indien een kind wordt geboren binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap, wordt degene uit wie het kind geboren is en diens partner aangemerkt als juridisch ouder. Beide ouders verkrijgen in dat geval van rechtswege het gezag over het kind. Indien een kind wordt geboren buiten een huwelijk of geregistreerd partnerschap, verkrijgt alaleen degene uit wie het kind is geboren automatisch het gezag. De andere ouder kan een verzoek tot gezamenlijk gezag indienen, gezamenlijk met de juridische ouder, via www.rechtspraak.nl. Indien de juridische ouder niet instemt met het gezamenlijk gezag, kan dit verzoek aan de rechter voorgelegd worden. Het gezamenlijk gezag geldt als uitgangspunt, waardoor afwijzing zelden voorkomt.
Indien de ouders van een minderjarig kind uit elkaar gaan dient er een ouderschapsplan te worden opgesteld. In een ouderschapsplan wordt onder meer bepaald wanneer de ouders omgang hebben met het kind. Het is essentieel dat de omgangsregeling duidelijk en zorgvuldig wordt vastgelegd, zodat zowel de ouders als het kind weten waar ze aan toe zijn. Daarmee kunnen toekomstige conflicten voorkomen worden. Een omgangsgregeling kan variëren van een beperkte regeling, bijvoorbeeld één keer per maand, tot een uitgebreide regeling met co-ouderschap, waarbij het kind frequent bij beide ouders verblijft. Ook afspraken rondom vakanties en feestdagen worden hierin vastgelegd.
Alimentatie
Na ontbinding van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan wel bij het uitoefenen van het ouderlijk gezag, kan alimentatie verschuldigd zijn. De verplichting is afhankelijk van de behoefte van de onderhoudsgerechtige en de draagkracht van de onderhoudsplichtige, waarbij factoren zoals leeftijd van de minderjarige kinderen en de mate van welstand tijdens de samenwoning een rol spelen.
De partneralimentatie eindigt in beginsel na een termijn gelijk aan de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaren. In bijzondere gevallen kan de onderhoudsverplichting maximaal twaalf jaren duren.
De bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen eindigt normaal gesproken bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd. Indien het kind studeert en niet zelfstandig in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien, kan de verplichting doorlopen tot het éénentwintigste levensjaar, waarbij de bijdrage in dat geval aan het kind betaald wordt.
Andere zaken
In andere zaken, zoals ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing, erkenning of ontkenning van het vaderschap, adoptie of een naamswijziging, kan de bijstand van een advocaat noodzakelijk zijn. Ook in dergelijke gevallen staan wij u graag bij.
Zit het antwoord op uw vraag hier niet tussen? Met onze jarenlange ervaring is de kans groot dat wij u alsnog kunnen adviseren of bijstaan. Neem contact op voor meer informatie.
Kok Advocatuur staat u graag terzijde.